Kingdom Culture 4

Door Marjet Hoogendoorn

Dit bericht is geplaatst op 24-11-2022

Vandaag pakken we ons studie Rechten van het Koninkrijk van God weer op, nadat we vorige keer hebben ontdekt hoe belangrijk het is te weten dat genade ons fundament is. Vaak zien christenen het rechtssysteem van Gods koninkrijk als een soort vijand. Regels waar we ons aan moeten houden. Anders voelen we ons slecht, tekort schieten, of we vinden het gewoonweg irritant om ons aan regels te houden. We willen zelf graag de regels bepalen. Vaak ook worden we geconfronteerd met ons menszijn: we kunnen ons simpelweg niet houden aan de wet en regelgeving van God.

De theologie over genade en rechtvaardigheid lopen ook sterk uiteen binnen kerken en denominaties. Wat moeten we toch met dat rechtssysteem van God in verhouding tot Zijn oneindige genade? Wat we voor ogen moeten houden is dat God niet uit is op perfectionisme, Hij is uit op een liefdevolle relatie met jou. Een relatie waarin jij weet dat je leeft met genade als je fundament, dat je weet dat je geaccepteerd bent, wonderlijk gemaakt bent en innig geliefd. Binnen zo’n relatie kan correctie van God plaatsvinden. De waarheid over ons hart en onze verlangens kan pijnlijk zijn, maar voor hen die ernaar verlangen om de rechtvaardigheid van God te zoeken, is het heerlijk bevrijdend. Voor hen die weten dat ze geliefd zijn, en die weten dat de kracht van de Heilige Geest hen overwinnaars maakt, wordt de confrontatie met een zonde geen schrikmoment maar een uitdaging om nog meer in vrijheid te leven.

Want het rechtssysteem van God is niet om ons te binden, maar om ons te bevrijden. Laten we eens een wet uit het rechtssysteem van God eruit pikken. “Wanneer je staat te bidden en je hebt een ander iets te verwijten, vergeef hem dan, opdat ook jullie Vader in de hemel jullie je misstappen vergeeft.” (Marcus 11:25 NBV21) Een tijdje geleden nam ik stille tijd, ik werd stil en zag ernaar uit om in de aanwezigheid van God te komen. Direct hoorde ik de stem van God: “Wat kom je doen?” Het was alsof mijn Papa de deur van Zijn Huis open deed en met Zijn armen over elkaar me vragend aan keek. In mijn gedachten kwam een naam op van iemand in onze kennissen kring. Nou, ik wist wel waar God heen wilde. Deze vriend had in covid tijd ideeën waar ik moeite mee had en ik was daar soms gefrustreerd over geraakt, omdat hij graag zijn ideeën aan veel van onze vrienden vertelde en dat bracht veel onrust. De frustratie had zich opgebouwd in mijn hart. Frustratie zorgde ervoor dat ik niet in staat was van deze vriend te houden. Tenminste, die frustratie zat daar flink bij in de weg. Ik kreeg de indruk dat God zei: “Marjet, je wilt Mijn koninkrijk binnen stappen, maar je hebt een van Mijn kinderen niet lief. Dat gaat niet samen.” Ik moest denken aan de eerste Johannes brief. ‘Wie zegt in het licht te zijn maar zijn broeder of zuster haat, bevindt zich nog altijd in de duisternis.’ (1 Johannes 2:9 NBV21). Nu ken ik mijn Papa inmiddels wel, dus ik wist dat Hij dit aan de kaak stelde niet om mij eens op de vingers te tikken of mij rechtsomkeer te wijzen met een ‘zoek het maar uit’. Dat is niet onze liefdevolle Vader. Weet je nog: alle beslissingen in Zijn Koninkrijk komen voort uit liefde. Mijn Papa wil dat ik leef in het licht, dus dit stukje duisternis moest eruit. Ik heb vergeving gevraagd, vergeving geschonken en mezelf vergeven voor mijn liefdeloze gedachtes over deze broeder.

God weet dat we door anderen te vergeven in de vrijheid komen te leven, zo kan Hij ook ons vergeven, zo kan Hij ook bij ons hart. Wat als we niet vergeven? Dan groeit bitterheid in ons hart, boosheid, wraak, liefdeloosheid. Die dingen kunnen zelfs eventjes goed voelen als we ze toelaten, maar slaan uiteindelijk kraters in ons hart en vreten ons op van binnen. Deze tekst uit Hebreeën sluit daar mooi bij aan: ‘Onze aardse vaders berispten ons maar voor een korte tijd en naar eigen goeddunken, maar Hij berispt ons voor onze eigen bestwil, om ons te laten delen in Zijn heiligheid. Een vermaning lijkt op het moment zelf geen vreugde te brengen, slechts verdriet, maar wie erdoor gevormd is plukt er op den duurt de vruchten van: een leven in vrede en gerechtigheid.’ (Hebreeën 4:10-11 NBV21) Laten wij die Kinderen zijn die hun hart open hebben voor hun liefdevolle Vader en die -waar nodig- Zijn correctie accepteren.

Papa, ik hoor liever alleen de dingen wat ik goed doe, maar dat is niet realistisch en brengt mij ook niet tot volwassenheid. Ik wil echt zijn, en helemaal van U. Wilt U mij laten zien waar mijn hart, gedachten of gedrag correctie nodig heeft? Dank U wel dat U mij gaat leiden naar een leven in vrede en gerechtigheid. In Jezus’ machtige naam, amen.